Smaaktoer (9) Wie voedt de kuikens op en een ander vogelverhaal.


Met spreeuwen is het kwaad kersen eten. Vanuit ons perspectief dan. Spreeuwen zelf kunnen verdomd goed kersen eten. Ze zijn er helemaal verzot op Ze kunnen niet wachten tot ze rijp zijn. Ze pikken al direct de eerste lenteblosjes van de kersenwangetjes. De eerste spreeuwen twitteren direct al hun familie, vrienden en kennissen zodat je enkele dagen later al honderds spreeuwen op de koffie  hebt. Voor je het weet is het een kersenkerkhof onder de boom. Weer een jaar waar alleen de uitbundige voorjaarsbloei je vreugde heeft geboden. Maar dit jaar eens niet. We hebben  een net om de best dragende boom proberen te wikkelen. Halsbrekende toeren met ladders, voorladers, touwen  en lange stokken. Uiteindelijk is het half geslaagd. In ieder geval een behoorlijke kersenoogst in het vooruitzicht. Het gehannes in de boom deed de spreeuwen trouwens zeker een week wegblijven.  Mooi meegenomen. Omdat de spreeuw ook zijn goede kanten heeft sluiten we een deal. Zij een deel van de kersen, maar dan wel ‘s-ochtends vroeg op het hoekje van de stalnok de trillers, piepers en fluitjes laten horen. En met z’n honderden van die prachtige patronen vliegen tegen een herfstachtig wolkendek. Louter lof  trouwens voor een andere vogel, de boerenzwaluw. De JSF onder de vogels eet alleen insecten en wel 50.000 per week, blijft van de gewassen en heeft een onwaarschijnlijk mooie metallic kleur (net als de kievit). En ze komen iedere keer weer terug. (Deden de klanten dat maar.) Een vogeltje om onvoorwaardelijk van te houden.
Nog een boerderijvogel. De loslopende kip. De krielen die we van vrienden hebben gekregen zorgen voor een kip explosie. Kip tijdje foetsie. Drie weken later trippel trippel met haar kleintjes. Ik smelt. De eerste dagen lopen de kuikentjes onder de gespreide vleugels van de moederkloek. Bij gevaar duiken ze onder. Geen probleem:een stuk of twaalf kan ze er kwijt. Later verschijnt weer een kopje door de veren, en nog een.. Eentje floept er onderuit. En daar gaan ze weer. Moederkip is zorgzaam en vliegt  andere kippen, poes en boer aan als ze te dicht  in de buurt komen. De kuikentje piepen voortdurend en moeder tokkelt, koert en kroelt terug. In Wageningen hebben ze kippentaal geanalyseerd; Er wordt zinnig gepraat tussen kip en kroost. Er schijnen zeker 30 tot 40 kippenwoorden te bestaan. Zijn er zoogdieren buiten de mens die beschikken over zoveel woordenschat? Zelfs prenataal is er verbale communicatie.
Goed, nu scharrelen leren: Krabben met de linkerpoot, krabben met de rechterpoot. Een pasje terug en de kuikens laten pikken. Zij pakt iets op en legt het voor een kuikentje neer. En zo gaat dat dagen en weken door. De kuikentjes groeien en nemen steeds een stukje extra bewegingvrijheid. En dan opeens vliegen ze uit. Er vormen zich nieuwe groepjes rondom de beste haantjes en ja u raadt het al. Nu hebben ze dit jaar al zo’n 40 nieuwe kuikens grootgebracht. Want dat doen ze echt; grootbrengen. De  kuikens op de boerderij worden opgevoed. Terwijl alle productiekippen worden uitgebroed door machines. Geen moeder die ze leert om te eten, om beschutting te zoeken, om vijanden te herkennen, om woordjes te koppelen aan gebeurtenissen. Miljoenen wezen worden zomaar met (tien)duizenden in een groep gekwakt…
Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.